Opinie
Kwaliteitsvolle wetgeving zonder overregulering (2/5)
De overheid heeft een monopolie op het maken en uitvaardigen van afdwingbare regels. Op deze manier kan ze samenleving vorm geven en sturen. Hiermee beschikt ze over een uitermate krachtig instrument om goed gedrag of als positief aanziene initiatieven te belonen. Zo kan een overheid bijvoorbeeld subsidies geven aan startende ondernemers of een premie geven aan mensen die een milieuvriendelijke auto kopen. Anderzijds kan de staat negatief en afwijkend gedrag bestraffen. Geen zinnig mens die zou durven beweren dat de overheid door haar wetgeving niet zou mogen aanmoedigen of penaliseren. Het probleem zit hem echter bij de vraag hoever een overheid hierin kan gaan? Mag ze, geschraagd met een parlementaire en dus democratische meerderheid, eender welke regel opleggen of zijn er grenzen aan de regeldrift? Het antwoord op deze vraag is waarschijnlijk één van de meest essentiële thema’s in de politiek. Staat er een maat op de omvang van de overheid en de taken die ze verricht? In deze discussie zijn er twee antipoden: liberalen en socialisten. De liberalen pleiten vaak voor een minimale staat, met beperkte taken. De privé is de regel, de overheid is de uitzondering. Enkel wat de particuliere sector zelf niet beter kan uitvoeren, moet de overheid doen. Aan de andere kant van de discussie staan de socialisten die een van nature ingebakken negatief beeld hebben privé initiatief en vrije markt en er via een rare hersenkronkel van uitgaan dat bijkomende wetgeving mensen vrijer maakt. |
||
Gepubliceerd op: 25-05-2009 |
||
![]() ![]() ![]() ![]() |
||